Solidariteit: in mijn dagelijks bord
Wat doet een volk, als het economisch sterker wordt? Juist, ja, meer vlees- en zuivelproducten consumeren. Zo veranderde ons voedselpatroon grondig sinds de 'golden sixties'. De doorsnee Belg eet veel dierlijke eiwitten in allerlei vormen en bereidingen, al neemt de consumptie de laatste jaren wat af.
Terwijl vroeger vlees gereserveerd werd voor zondagen en feestdagen, kan nu dagelijks en drie keer per dag vlees gegeten worden.
Andere volkeren, vooral in Azië, beginnen nu ons consumptiepatroon te copiëren. 54 % van de wereldbevolking woont in dit dichtbevolkte continent. Als zij van levensstijl veranderen, dan is dat een planetaire aardverschuiving. Letterlijk. Neem nu de Chinezen. Ze zijn met 1,4 miljard mensen, 20 % van de wereldbevolking, maar ze beschikken slechts over 6 % van de landbouwgrond in de wereld en 6 % van het zoete water. Als dan nu de helft van de wereldvarkensvleesconsumptie zich in China bevindt, dan moeten ze de gronden en de veevoedergrondstoffen in andere continenten opeisen. Bijvoorbeeld en hoe langer hoe meer in Afrika.
En de Indiërs? Tot voor kort waren ze massaal vegetariër, omwille van hun religie. Maar ook zíj beginnen het paradijs van McDonald's binnen te treden. En... binnen tien jaar zijn er meer Indiërs dan Chinezen. Voor de globalisering en democratisering van de consumptie van dierlijke eiwitten hebben we drie tot vier planeten nodig. En we hebben er maar eentje! Maar waarom zouden Indiërs en Chinezen zich dit niet kunnen veroorloven, als wij Europeanen dat 'mogen'?
Soja voor veevoer
Een hoofdbestanddeel van veevoer is meestal soja. Het is origineel een heilige plant van China. Niets mis mee dus, maar het feit dan bijna 80 % van alle soja in de wereld voor veevoeding bestemd is, is een ultieme vorm van verkwisting. Samen met maïs zorgen ze ervoor dat wij goedkoop varkensvlees, kip, kalkoen en rundsvlees kunnen kopen. De meeste soja, die via zeehavens onze contreien binnenstroomt, komt van de Braziliaanse savanne. Het betreft de Cerrado, een gebied van 2 miljoen km2 in het hart van Brazilië, waar de biodiversiteit even belangrijk is als in het meer bekende Amazonewoud.
Waarom is de Noorse zalm in een supermarkt in Antwerpen zo goedkoop? Het is de zalm van de exploderende aquacultuur. In de Noorse fjorden wordt hij in bakken gekweekt met veel antibiotica tegen ziektes; met soja uit Brazilië en vismeel uit Peru.
Je kan dus bij een zalmschotel eens mijmeren over solidariteit en de reizen die veevoer vanuit Peru, Brazilië, Argentinië, Bolivia, Paraguay moet afleggen. Inderdaad immense soja-monocultuurvlaktes vind je niet alleen in Brazilië, maar ook in deze opgesomde landen (behalve Peru), alsook in de Verenigde Staten en hoe langer hoe meer op het Afrikaanse continent. In elf Afrikaanse landen ontmoeten Chinezen en Brazilianen elkaar in het uitzaaien van monocultuur soja voor Europa en Azië. Ook andere spelers doen in heel wat landen aan landgrabbing (inpikken van vruchtbare gronden), in dienst van de veevoederhonger in Europâ en Azië. Zo bestaat er momenteel de triangel Mozambique-Brazilië-Japan. Braziliaanse fazendeiros/grootgrondbezitters zetten in Noord-Mozambique soja, Japan zorgt voor de infrastructuur (havens en wegen) en de president van Mozambique noemt het 'ontwikkeling'. Hij geeft groen licht.
Solidariteit voor de Europese consument kan dan zijn: deze onzichtbare veevoederstromen 'openbaren', zelf minder maar beter vlees eten (of eventueel vegetariër worden) en inzetten op andere, Europese eiwitbronnen. Zo kunnen we met zijn allen voorkomen dat hoe langer hoe meer grond van de Afrikaanse boerenlandbouw wordt ingepikt ('landgrabbing') voor óns veevoer.
Luc Vankrunkelsven, medestichter en medewerker van WERVEL (Werkgroep voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw) en auteur van diverse boeken over dit thema. Zijn laatste werk luidt: 'Voeding verknipt', Wervel, 2014, Brussel